Tuchtzaak en het recht om niet mee te werken

Posted by | No Tags | Orde / Ordre · Orde / Ordre

Artsen die worden opgeroepen voor de provinciale raad (PR) na een klacht van een patiënt, doen er goed aan op deze uitnodiging in te gaan. Doen ze dit niet dan leidt het dossier een eigen leven wat wel vaker leidt tot het gegrond verklaren van de klacht en tot een sanctie. Of de arts ook een sanctie riskeert door niet mee te werken is dan weer een ander paar mouwen.

In een recent dossier was een klacht neergelegd tegen een arts voor het niet verlenen van (afdoende) zorg. Het bureau van de PR stelde de zaak in onderzoek en nodigde de arts uit om toelichting te verschaffen. Door een probleem met de bedeling van zijn post had de arts geen enkele brief ontvangen, en dan ook nooit gereageerd op de brieven van de PR. Het bureau van de PR vermoedde “obstructie” van haar werkzaamheden door de arts, en legde het dossier voor aan de voltallige PR. Opmerkelijk was dat het daarbij 2 zaken ten laste legde: ten eerste het nalaten van medische hulpverlening, maar daarbovenop het voeren van obstructie tegen de werkzaamheden van de PR.

De PR achtte de tenlasteleggingen bewezen en sprak een schorsing van de arts uit. Het achtte deze sanctie aangewezen en noodzakelijk, en verwees daarbij uitdrukkelijk naar het feit dat de arts het niet nodig achtte om zich te komen verdedigen. Het was duidelijk dat de PR zich ernstig had gestoord aan de beweerde “obstructie”, en dat er nooit een schorsing zou zijn uitgesproken voor de tenlastelegging van het niet verlenen van hulp alleen.

De arts stelde hoger beroep in bij de raad van beroep, en werd daar volledig vrijgesproken. De raad van beroep achtte niet bewezen dat er sprake was het van nalaten van medische hulpverlening aan de betrokken patiënt.

Wat echter bijzonder interessant was in de uitspraak van de raad van beroep is dat de raad van mening was dat “het voeren van obstructie tegen de werkzaamheden van de provinciale raad” niet kan worden ingeroepen in een dergelijke tuchtprocedure. De raad is van mening dat de arts het recht heeft om “zijn verdediging te voeren en te organiseren zoals hij dit wenst”, en dit houdt het recht in om “niet op oproepingen te antwoorden en niet te verschijnen”.

Een en ander belet niet dat artsen best wel verweer voeren, al bij de eerste brief vanwege het bureau van de PR, maar gesanctioneerd worden omdat de arts niet op brieven antwoordt of niet verschijnt voor de raad in een tuchtdossier, kan volgens de raad van beroep dus niet.


No Comments

Comments are closed.