Moet u voortaan ook naar koophandel?

Posted by | No Tags | Litigation

Vandaag treedt de wet van 26 maart 2014 in werking, die als bedoeling had om bevoegdheden toe te kennen aan de ‘natuurlijke rechter’. Met de aanpassing van artikel 573 van het gerechtelijk wetboek wordt de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel uitgebreid.

Voortaan is de rechtbank van koophandel bevoegd voor ‘de geschillen tussen ondernemingen, namelijk tussen alle personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven, die betrekking hebben op een handeling welke is verricht in het kader van de verwezenlijking van dat doel en die niet onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges vallen’.

Dit brengt bv. met zich mee dat, als een handelaar een factuur invordert bij een professionele klant, de invordering moet gebeuren voor de rechtbank van koophandel, ook al gaat het om een klein bedrag. Tot 30/06/2014 was de vrederechter nog bevoegd voor kleine invorderingen (tot 1.860 euro).

De recente wetgeving spreekt echter steevast over ‘ondernemingen’, wat veel ruimer is dan de noties ‘handelaars’ of ‘kooplieden’ die eerder werden gebruikt. Ook vrije beroepers zoals artsen, die evident geen handelaars zijn, worden als ‘ondernemers’ beschouwd in de wetgeving en rechtspraak. Dit betekent dat invorderingen tegen artsen dus voortaan voor de rechtbank van koophandel kunnen (als de eiser geen ondernemer is) of moeten (als de eiser ook een ondernemer is) worden gebracht, zelfs al is het bedrag lager dan 1.860 euro.

De aangepaste wet gaat echter verder dan de invorderingen alleen, nu de bevoegdheid zich uitbreidt tot ‘alle geschillen tussen tussen personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven, die betrekking hebben op een handeling welke is verricht in het kader van de verwezenlijking van dat doel’. Alle betwistingen tussen artsen onderling rond hun medische samenwerking vallen dus voortaan onder de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel, terwijl deze voorheen nog vaak voor de rechtbank van eerste aanleg werden gebracht, behalve voor materies (zoals het vennootschappenrecht) waarvoor de rechtbank van koophandel eerder al bevoegd was.

Het is verder evenmin uitgesloten dat de rechtbank van koophandel zich ook bevoegd acht voor betwistingen tussen artsen en ziekenhuizen. Ondanks het tegenargument dat een ziekenhuis zonder winstoogmerk handelt (vaak onder de vorm van een vzw) is immers niet uit te sluiten dat er voor een ziekenhuis, net zoals voor een arts, toch een economisch doel wordt erkend.


No Comments

Comments are closed.